Over kakhuizen en pispotten

Op zondag 2 januari is het Museum Het Tramstation van 14.00-16.00 uur extra geopend (zaterdag 1 januari gesloten). Hier is een expositie te zien over het latrinair gebeuren. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw had vrijwel elke tuinder in Den Hoorn boven de sloot een eigen privaat. Ook de openbare school aan de Boomgaardslaan in Schipluiden had in het begin van de twintigste eeuw een WC boven de sloot. Een aanbraak van difteritis in 1908 bevestigt de onhygiënische toestanden in de dorpen. Terwijl in de stad allang een tonnendienst werkte, stonden de kakhuizen in Midden-Delfland nog in open verbinding met de sloten. In de tentoonstelling worden naast veel afbeeldingen ook kakstoelen en pispotten uit de vijftiende tot de twintigste eeuw getoond.

Het is een interessante en leerzame expositie over een alledaags onderwerp.

‘t Gemak dient de mens

9 oktober 2010. Met een oorverdovend geluid uit de enorme ratel draaide Henk Kroon de nieuwe tentoonstelling “‘t Gemak dient de mens” in museum Het Tramstation open. Deze ratel werd vroeger in Vlaardingen gebruikt om te vertellen dat de tonnenboer er aan kwam. De tentoonstelling geeft een overzicht van het latrinair gebeuren door de eeuwen heen. Veel foto’s en afbeeldingen, ook uit de directe omgeving, en aangevuld met voorwerpen illustreren wat er vroeger bij kwam kijken als men ‘naar het toilet’ ging.

't Gemak dient de mens
‘t Gemak dient de mens in museum Het Tramstation
Openingstijden: zaterdag en de 1ste zondag van de maand 14.00-16.00 uur; toegang: gratis (eigen bijdrage).
Bij de tentoonstelling is een syllabus verkrijgbaar.
De tentoonstelling duurt van 9 oktober 2010 t/m 3 april 2011.

De oorlog dichtbij

Op zaterdag 25 september is de gelijknamige expositie, die vooral over Schipluiden en Den Hoorn gaat, voor het laatst in Museum Het Tramstation te zien. Bezoekers zijn lovend over de grote hoeveelheid materiaal. Beelden, teksten en voorwerpen brengen de oorlog heel dichtbij, zoals de meidagen van 1940 in Den Hoorn, de noodlandingen van Duitse en geallieerde vliegtuigen, de onderduikers, de inundaties, de arbeidsinzet, de rol van de burgemeester en de gedwongen sloop van woningen. Aangrijpend is ook de voedselvoorziening in de laatste oorlogswinter. Lijsten van namen laten zien welke kinderen bij welke families mochten komen eten. Uiteindelijk was de bevrijding voor iedereen een opluchting. In Schipluiden en Den Hoorn werd tot in de maand augustus 1945 feest gevierd.

Na 25 september is het museum twee weken dicht in verband met de opbouw van de tentoonstelling ’t Gemak dient de mens. Het latrinair gebeuren in Schipluiden en omgeving. Deze expositie wordt op 9 oktober om 16.00 uur geopend.

Joodse onderduikers bij de familie van Vliet

Op 28 januari 1982 ontvingen Wim, Piet, Gerard, Cor (postuum), To en Riet van Vliet in het Joods Cultureel Centrum te Amsterdam de Yad Vashem medaille. Zoon Arie van Vliet kreeg de onderscheiding in Canada. De herinneringsmedaille wordt door het gelijknamige Israëlische  instituut uitgereikt aan personen die in de oorlogsjaren joodse mensen hebben behoed voor deportatie naar een vernietigingskamp.

Op het moment dat de overleden weduwe Van Vliet in 1943 in de woning stond opgebaard, arriveerden twee jongens van 13 en 15 jaar op de boerderij. Een Haagse politieagent in burger had de familie gevraagd of zij kinderen wilde herbergen, ’die op het land moesten aansterken’. Na de dood van hun moeder waren de vijf broers en twee zussen Van Vliet belast met de zorg voor het veeteeltbedrijf in Schipluiden. Pas zes weken later hoorden zij dat de gasten joods waren. Er kwam voor de jongens in de hooiberg een schuilplaats, die door een grote hond werd bewaakt. Pastoor Theissen die ook onderduikers had, werd tijdens de oorlog opgepakt, maar al snel weer vrijgelaten, omdat hij een Duitse achtergrond had. De broers en zussen Van Vliet bleven de jongens beschermen. Zij hielden dit vol, ook nadat van het Oostfront teruggekeerde Duitse militairen op de boerderij waren ingekwartierd. In het laatste stadium van de oorlog werd een groot aantal koeien in beslag genomen en een gedeelte van het land van de Van Vliets kwam onder water te staan. In die periode werd het weinige voedsel met de jongens gedeeld.

De omgeving kenmerkte de familie Van Vliet in de laatste oorlogsjaren als asociaal. Ze lieten geen bezoekers in huis toe en deden in de winter van 1944-’45 niet mee met de plaatselijke kerkelijke actie om bewoners uit de gemeente die het slecht hadden voor een maaltijd uit te nodigen. Dit optreden van de familie was heel logisch, omdat niet mocht uitlekken dat zich in de boerderij onderduikers bevonden. Zelfs de verloofden van Piet en Gerard wisten tijdens de oorlog niet, dat er joodse kinderen in huis waren. De jongens bleven na de bevrijding op de boerderij, totdat overlevende familieleden hen een tehuis konden aanbieden. Later zijn ze geëmigreerd naar Israël.

Zoon Arie van Vliet emigreerde in 1949 naar Canada. Hij correspondeerde twee jaar met Lena van Mil in Schipluiden, die hij uiteindelijk in 1951 als echtgenote is komen ophalen. In Canada hebben zij een bedrijf gehad, waar land- en tuinproducten werden geteeld. Het echtpaar kreeg zes kinderen, vijftien kleinkinderen en zeven achterkleinkinderen en voelt zich thuis in Canada. Vorige week kwamen zij met een bijzonder aandenken naar het Museum Het Tramstation te Schipluiden. In een vitrine in de wachtkamer wordt in de huidige oorlogsexpositie aandacht besteed aan de dappere daad van de familie Van Vliet. Arie en Lena overhandigden het museum een steentje dat zij in het concentratiekamp Auschwitch hebben opgeraapt. Het werd vergezeld van een indrukwekkend gedicht ‘Het steentje van Auschwitz’, dat als volgt begint:

‘Ik bukte om het op te rapen.
Zwart, klein en ruw.
Er was niets bijzonders
aan te zien.
Maar het vroeg me om het op te rapen,
het op te warmen en het mee te nemen,
ver weg van die verschrikkelijke populieren…’

Het steentje en het gedicht zijn in de expositie opgenomen en zullen in het museum bewaard blijven. De periode van de onderduikers is voor de familie een dramatische periode geweest. Altijd stond er een familielid op de uitkijk. Eén zoon heeft na de oorlog tijdens het werk nog jaren om zich heen gekeken om te zien of er geen vijand aankwam. De Duitsers zaten tot Dolle Dinsdag heel dichtbij, omdat ze een zendinstallatie in de Klaas Engelbrechtspolder bewaakten. De familie van Vliet heeft nog steeds contact met de onderduikers van destijds.

In het Museum Het Tramstation ontmoeten bezoekers meer bijzondere verhalen over de oorlogsjaren in Schipluiden en Den Hoorn. Openingstijden: Woensdag, zaterdag en de eerste zondag van de maand van 14.00-16.00 uur. 

door Jacques Moerman